SV | En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef! leeft mijn vader nog? En zijn broeders konden hem niet antwoorden; want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht. |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר יֹוסֵ֤ף אֶל־אֶחָיו֙ אֲנִ֣י יֹוסֵ֔ף הַעֹ֥וד אָבִ֖י חָ֑י וְלֹֽא־יָכְל֤וּ אֶחָיו֙ לַעֲנֹ֣ות אֹתֹ֔ו כִּ֥י נִבְהֲל֖וּ מִפָּנָֽיו׃ |
Trans. | wayyō’mer ywōsēf ’el-’eḥāyw ’ănî ywōsēf ha‘wōḏ ’āḇî ḥāy wəlō’-yāḵəlû ’eḥāyw la‘ănwōṯ ’ōṯwō kî niḇəhălû mipānāyw: |
En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef! leeft mijn vader nog? En zijn broeders konden hem niet antwoorden; want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef! leeft mijn vader nog? En zijn broeders konden hem niet antwoorden; want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!